Toni Morrison ‘ s speech at the Nobel Banquet, 10 December 1993
Uwe Majesteiten, Uwe Koninklijke Hoogheden, dames en heren,
ik heb deze zaal aangenaam betreden achtervolgd door degenen die er voor mij zijn binnengekomen. Dat Laureaatsgezelschap is zowel ontmoedigend als gastvrij, want onder de lijsten staan namen van personen wiens werk hele werelden voor mij ter beschikking heeft gesteld. De sweep en specificiteit van hun kunst hebben soms mijn hart gebroken met de moed en helderheid van zijn visie. De verbazingwekkende schittering waarmee ze hun vak beoefenden heeft de mijne uitgedaagd en gekoesterd. Mijn schuld aan hen is vergelijkbaar met die die ik verschuldigd ben aan de Zweedse Academie omdat ik gekozen heb om bij die voorname alumnae te komen.Begin oktober liet een kunstenaarsvriendje een boodschap achter die ik wekenlang op de antwoordapparaat hield en af en toe afspeelde om het bevende plezier in haar stem en het geloof in haar woorden te horen. “Mijn lieve zuster,” zei ze, “de prijs die van jou is, is ook van ons en had niet in betere handen kunnen worden geplaatst.”De geest van haar boodschap met haar verdiende optimisme en sublieme vertrouwen markeert deze dag voor mij.
Ik zal deze zaal verlaten, echter, met een nieuwe en veel mooiere achtervolging dan degene die ik voelde toen ik binnenkwam: dat is het gezelschap van laureaten die nog komen. Degenen die, zelfs op dit moment, talen delven, zeven en polijsten voor verlichtingen waar niemand van ons ooit van heeft gedroomd. Maar of een van hen een plaats in dit pantheon veilig stelt of niet, de samenkomst van deze schrijvers is onmiskenbaar en neemt toe. Hun stemmen getuigen van zwakke beschavingen die verdwenen zijn en nog zullen zijn; de afgrond van waaruit hun verbeelding ons zal grijpen; ze knipperen niet en keren niet weg.Het is daarom, indachtig de gaven van mijn voorgangers, de zegen van mijn zusters, in vreugdevolle verwachting van schrijvers die komen, dat ik de eer aanvaard die de Zweedse Academie mij heeft geschonken, en u vraag om te delen wat voor mij een moment van genade is.