Guido d ‘ Arezzo, ook wel Guido van Arezzo genoemd, (geboren rond 990, Arezzo? gestorven in 1050, Avellana?), middeleeuwse muziektheoreticus wiens principes dienden als basis voor moderne westerse muzieknotatie.Guido studeerde aan de Benedictijner abdij van Pomposa en maakte blijkbaar gebruik van de muziekverhandeling van Odo van Saint-Maur-des-Fossés en ontwikkelde daar blijkbaar zijn principes van de notatie van de staf. Hij verliet Pomposa rond 1025 omdat zijn mede-monniken zich verzetten tegen zijn muzikale innovaties, en hij werd door Theobald, bisschop van Arezzo, aangesteld als leraar in de kathedraal school en kreeg de opdracht om de Micrologus de disciplina artis musicae te schrijven. De bisschop regelde ook dat Guido (CA. 1028) aan Paus Johannes XIX een antifonair zou geven die hij in Pomposa was begonnen.Guido lijkt in 1029 naar het Camaldolese klooster in Avellana te zijn gegaan, en zijn bekendheid ontwikkelde zich vanaf daar. Veel van de 11e-eeuwse manuscripten die op de nieuwe manier werden genoteerd, kwamen uit Camaldolese huizen.
de basis van de nieuwe methode bestond uit de constructie door derden van een systeem van vier lijnen, of notenbalk, en het gebruik van letters als sleutel. De rode F-lijn en de gele C-lijn waren al in gebruik, maar Guido voegde een zwarte lijn toe tussen de F en de C en een andere zwarte lijn boven de C. De neumes konden nu worden geplaatst op de lijnen en ruimten tussen en een definitieve toonhoogte relatie vastgesteld. Het was niet langer nodig om melodieën van rote te leren, en Guido verklaarde dat zijn systeem de 10 jaar die normaal nodig zijn om kerkelijk zanger te worden teruggebracht tot een jaar.
Guido wordt ook toegeschreven aan de compositie van een hymne aan St. Johannes de Doper, Ut queant laxis, waarin de eerste lettergreep van elke regel valt op een andere toon van de hexachord (de eerste zes tonen van de grote toonladder); deze lettergrepen, ut, re, mi, fa, sol en la, worden gebruikt in Latijnse landen als de namen van de noten van c tot a (ut werd uiteindelijk vervangen door do). Zijn apparaat was van immense praktische waarde in het onderwijzen van het gezichtsvermogen lezen van muziek en in het leren van melodieën. Zangers associeerden de lettergrepen met bepaalde intervallen; mi tot fa, in het bijzonder, vertegenwoordigde altijd een halve stap.
vóór Guido werd in Frankrijk al in 996 een alfabetische notatie met de letters a tot en met p gebruikt. Guido ’s systeem gebruikte een reeks van hoofdletters, kleine letters en dubbele kleine letters van a tot en met g. Guido’ s systeem werd ook geassocieerd met de leer van het gamma—de hele hexachord-reeks (het bereik van Noten beschikbaar voor de zanger).Naast zijn innovaties beschreef Guido ook een verscheidenheid aan organum (aan een klare melodie een tweede stem die verschillende toonhoogten zong) die grotendeels, maar niet volledig, in parallelle vierden bewoog. Guido ‘ s werk is bekend door zijn verhandeling The Micrologus.