een ster wordt een variabele ster genoemd als de schijnbare helderheid van de aarde in de loop van de tijd verandert. Er zijn twee basistypen van veranderlijke sterren: intrinsieke variabelen, waarvan de lichtkracht daadwerkelijk verandert, en extrinsieke variabelen, waarvan de schijnbare veranderingen in helderheid te wijten zijn aan veranderingen in de hoeveelheid van hun licht dat de aarde kan bereiken. Een ster kan een intrinsieke variabele zijn omdat hij periodiek zwelt en krimpt. Een ster kan een extrinsieke variabele zijn omdat hij een metgezel heeft die hem soms verduistert.
Intrinsieke Variabelen:
pulserende veranderlijke sterren:
er zijn veel verschillende typen pulserende veranderlijke sterren. Sommige van hen variëren in helderheid door zo veel als 100 keer, en sommige hebben cycli die zo vaak herhalen als Om de paar dagen, terwijl anderen variëren over maanden of jaren. In de meeste gevallen pulseren deze sterren omdat ze aan het einde van hun leven staan en onstabiel zijn geworden.
eruptieve veranderlijke sterren:
deze sterren hebben meer kans op zeer onregelmatige cycli. Ze omvatten protosterren, die in het proces van het worden van hoofdreekssterren, vaak variaties in hun helderheid hebben. Reuzen en superreuzen verliezen relatief gemakkelijk hun materie en kunnen ook uitbarstingen ervaren. Witte dwergen die deel uitmaken van een binair systeem kunnen ook erupties ervaren als ze materie nemen van hun metgezel ster.
extrinsieke variabelen:
ongeveer de helft van de zichtbare sterren is niet geïsoleerd, ze maken deel uit van meerdere sterrenstelsels. Paren van sterren die om elkaar heen draaien worden dubbelsterren of dubbelsterren genoemd. Observeren hoe binaries om elkaar heen draaien geeft astronomen informatie over hun massa ‘ s.Spectroscopie maakt het mogelijk dubbelstersystemen te bestuderen waarbij de twee sterren dicht bij elkaar staan. Soms is een binair systeem zo ver van ons af, en de sterren staan zo dicht bij elkaar, dat we vanaf de aarde, zelfs met een telescoop, het maar als één ster zouden kunnen zien. Spectroscopie kan astronomen de samenstelling van het oppervlak van een ster vertellen, en als een ster absorptielijnen heeft van elementen die normaal niet in een schaarster zouden verschijnen, weten ze dat er twee verschillende stertypes rond elkaar draaien.
sommige binaire systemen zijn zo georiënteerd dat de twee sterren elkaar periodiek verduisteren vanaf de aarde. In dat geval neemt de schijnbare helderheid van wat een enkele ster lijkt te zijn af wanneer de ene ster achter de andere gaat. Astronomen gebruiken fotometrie om veranderingen in de helderheid van een ster te meten om deze systemen te bestuderen.