Resource dependency theory, in sociology, the study of the impact of resource acquisition on organizational behaviour.De Resource dependency theory is gebaseerd op het principe dat een organisatie, zoals een bedrijf, transacties moet aangaan met andere actoren en organisaties in haar omgeving om middelen te verwerven. Hoewel dergelijke transacties voordelig kunnen zijn, kunnen ze ook afhankelijkheden creëren die dat niet zijn. Middelen die de organisatie nodig heeft kunnen schaars zijn, niet altijd gemakkelijk te verkrijgen, of onder de controle van niet-coöperatieve actoren. De resulterende ongelijke uitwisselingen leiden tot verschillen in macht, autoriteit en toegang tot verdere middelen. Om dergelijke afhankelijkheden te vermijden, ontwikkelen organisaties strategieën (evenals interne structuren) ontworpen om hun onderhandelingspositie in resource-gerelateerde transacties te verbeteren. Dergelijke strategieën omvatten het nemen van politieke actie, het vergroten van de omvang van de productie van de organisatie, diversifiëren, en het ontwikkelen van banden met andere organisaties. Strategieën zoals het diversifiëren van productlijnen kunnen de afhankelijkheid van een bedrijf van andere bedrijven verminderen en de macht en hefboomwerking ervan verbeteren.
bedrijven passen hun bedrijfsstrategieën doorgaans aan om zich aan te passen aan veranderingen in de machtsverhoudingen met andere bedrijven. Een van de veronderstellingen van resource dependency theory is dat onzekerheid de controle van een organisatie over hulpbronnen vertroebelt en haar keuze van afhankelijkheidsbeperkende strategieën noodzakelijk maakt. Naarmate onzekerheid en afhankelijkheden toenemen, neemt ook de behoefte aan banden met andere organisaties toe. Dalende winsten kunnen bijvoorbeeld leiden tot uitbreiding van de bedrijfsactiviteit door diversificatie en strategische allianties met andere bedrijven.
onderzoek met behulp van de theorie van de afhankelijkheid van hulpbronnen heeft getracht organisatorische aanpassingen aan afhankelijkheden te observeren. Eén aanpassing bestaat uit het op één lijn brengen van interne organisatorische elementen met milieudruk. Organisaties passen zich ook aan door te proberen hun omgeving te veranderen. Deze strategieën staan in schril contrast met de klassieke opvatting van organisaties, die bedrijven als gesloten systemen behandelen. Closed-systems frameworks stellen dat rationeel gebruik van middelen, persoonlijke motivatie en individuele capaciteiten het succes van de organisatie bepalen en dat andere actoren in de omgeving minimaal zijn. Open-systemen kaders, aan de andere kant, benadrukken de impact van het milieu, die bestaat uit andere organisaties, instellingen, de beroepen, en de staat. Volgens het open-systeem perspectief, zal een organisatie effectief zijn in de mate dat zij veranderingen in haar omgeving herkent en zich aanpast aan die eventualiteiten.