vraag: “Wat is heiligschennis? Wat betekent het om heiligschennis te zijn?”
antwoord: heiligschennis is oneerbiedigheid jegens een heilige persoon, plaats of ding. Heiligschennis treedt op wanneer iemand opzettelijk een gewijd voorwerp misbruikt, een gewijde plaats ontheiligt, of op een oneerbiedige manier spreekt over iets dat verband houdt met God of religie. Het woord heeft Latijnse wortels: sacer (“heilig”) en legere (“stelen”). Aanvankelijk verwees de term heiligschennis waarschijnlijk naar daden van grafrovers die graven ontheiligden, maar is gekomen om te verwijzen naar elke “stelen” van heiligheid van een religieuze plaats, object, of persoon.Koning Belsazar van Babylon pleegde heiligschennis tijdens een banket toen “hij orders gaf om de gouden en zilveren bekers mee te nemen . . . had genomen uit den tempel te Jeruzalem, zodat de koning en zijn edelen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit hen drinken. En zij brachten de gouden bekers, die uit den tempel Gods te Jeruzalem genomen waren, en . . . terwijl zij de wijn dronken, prezen zij de goden van goud en zilver, van brons, ijzer, hout en steen” (Daniël 5:3-4). Dit was een van de laatste daden van Belsazar, want hij werd diezelfde nacht gedood (vers 30).Nadab en Abihu, twee zonen van Aäron, pleegden heiligschennis toen “zij ongeoorloofd vuur offerden voor de Heer, tegen zijn bevel in” (Leviticus 10:1). Het misbruik van hun heilige ambt leidde tot een tragedie: “er kwam een vuur uit van het aangezicht des Heren en verteerde hen, en zij stierven voor het aangezicht des Heren” (vers 2). Uiteraard beschouwt God heiligschennis als een ernstig misdrijf.De tabernakel (en later de tempel) in het Oude Testament was de plaats waar God Zijn volk zou ontmoeten. Het gebouw en alles wat erin staat-zoals de ark des verbonds-werd besprenkeld met het bloed van een heilig offer en daarom apart gezet voor God. Alleen de priesters, die ook voor dienst aan de Heer waren gewijd, mochten de tabernakel binnengaan. God sloeg iedereen dood die de tabernakel schond of de Heilige artikelen ontheiligde (Numeri 16:1-40; 2 Samuël 6:6-7). Het Heilige der heiligen werd door een dikke sluier van de rest van de tabernakel gescheiden en kon slechts eenmaal per jaar worden betreden toen de hogepriester een bloedoffer voor de zonden van het volk offerde. Een les die de tabernakel leerde was dat God heilig is en wij niet—en we durven geen heiligschennis tegen hem te plegen.Jezus waarschuwde de Farizeeën tegen hun heiligschennis van het losjes afleggen van eed. In hun eden probeerden de Farizeeën onderscheid te maken tussen de tempel en het goud in de tempelschat (het laatste was heiliger in hun ogen) en tussen het altaar en de gave op het altaar (Het Laatste was heiliger in hun ogen). Jezus leerde dat de tempel en alles wat ermee samenhangt uiteindelijk aan God gewijd was, dus elke eed die op enig deel van de tempel werd afgelegd, was bindend voor God (Matteüs 23:16-22).
een van de meest voorkomende vormen van heiligschennis vandaag is de ontheiliging van Gods heilige naam en de naam van onze Heer Jezus. Dit is een directe schending van Exodus 20:7: “gij zult den Naam des HEEREN, uws Gods, niet misbruiken; want de HEERE zal niemand onschuldig houden, die zijn naam misbruikt” (vgl. Psalm 139: 20). Het Nieuwe Testament verbiedt “ongezond praten” (Efeziërs 4:29), Wat zeker het gebruik van Gods naam als een scheldwoord inhoudt.Hoewel sommige kerken tegenwoordig heiligen en “heilige” elementen hebben, is er geen bijbelse reden om een persoon, plaats of voorwerp als meer “heilig” op te heffen dan een ander. Alle gelovigen, niet slechts enkelen, “worden in een geestelijk huis gebouwd om een heilig priesterschap te zijn, door geestelijke offers te brengen die God welgevallig zijn door Jezus Christus” (1 Petrus 2:5). De tempel van het Oude Testament is verdwenen, en nu zijn we “Gods gebouw” (1 Korintiërs 3:9). Paulus vraagt gelovigen: “weten jullie niet dat jullie zelf Gods tempel zijn en dat Gods Geest in jullie midden woont?”(vers 16). Als iemand vandaag blasfemieën op de zijkant van een kerkgebouw spuit, is dat inderdaad een daad van heiligschennis, maar niet omdat het hout en de steen van het gebouw heilig zijn. Het is de bedoeling van de godslasteraar om God niet te respecteren, en hij richt zijn actie op een toegankelijke, tastbare weergave van God, in zijn geest. Die bedoeling is wat het vandalisme heiligschennis maakt, en God ziet het hart.Zelfs religieuze systemen kunnen heiligschennis bevorderen, als ze de heiligheid van God “stelen” en het toepassen op mensen of dingen. Kerken die bijbelse karakters of historische figuren heilig verklaren, tot heiligen bidden, de aanbidding van iconen of relikwieën bevelen, of eerbied voor fysieke objecten bevorderen, maken zich schuldig aan heiligschennis. Mensen die God heeft gebruikt zouden respect moeten krijgen en van hen moeten leren, maar zij zijn nog steeds zondaars die door genade gered zijn. Fysieke objecten kunnen historische betekenis of Betekenis hebben als religieuze symbolen, maar ze mogen nooit worden neergeknield, gebeden of gezocht als een middel om genade te verkrijgen.