een immunogeen is een antigeen of een stof die specifiek kan worden gebonden door componenten van het immuunsysteem (antilichaam, lymfocyten). De term antigeen komt voort uit zijn capaciteit om generatie van antilichamen te veroorzaken. Ondanks het feit dat alle antigenen door specifieke lymfocyten of door antilichamen worden erkend, kan niet elk antigeen een immune reactie oproepen. Die antigenen die een immune reactie kunnen veroorzaken worden gezegd immunogenic te zijn en worden genoemd immunogenen.
een immunogeen is elk antigeen dat humorale en/of celgemedieerde immuunrespons kan induceren in plaats van immunologische tolerantie. Dit vermogen wordt immunogeniciteit genoemd. Soms wordt de term immunogen door elkaar gebruikt met de term antigeen. Maar alleen een immunogeen kan een immuunreactie oproepen.
in het algemeen zijn beide stoffen in staat antilichamen (antigeen) te genereren of immuunrespons (immunogeen) te stimuleren.
we kunnen een immunogeen definiëren als een compleet antigeen dat bestaat uit de macromoleculaire drager en epitopen (determinanten) die de immuunrespons kunnen induceren.
een expliciet voorbeeld is een hapten. Haptens zijn laagmoleculairgewichtsamenstellingen die door antilichamen kunnen worden gebonden, maar geen immune reactie kunnen opwekken. Dientengevolge, zijn haptens zelf niet immunogenic en kunnen zij geen immune reactie oproepen tot zij met een grotere drager immunogenic molecuul binden. Het hapten-dragercomplex, in tegenstelling tot vrije hapten, kan als immunogen dienst doen en kan een immune reactie veroorzaken.
tot 1959 werden de termen immunogeen en antigeen niet onderscheiden.