Metadiscursus – de manieren waarop schrijvers en sprekers communiceren via hun taalgebruik met lezers en luisteraars – is een veelgebruikte term in de huidige discourse analyse, pragmatiek en taalonderwijs. Deze interesse is gegroeid in de afgelopen 40 jaar gedreven door een tweeledig doel. De eerste is de wens om de relatie tussen taal en zijn gebruikscontexten te begrijpen. Dat wil zeggen, hoe individuen taal gebruiken om zich te oriënteren op en te interpreteren van bepaalde communicatieve situaties, en vooral hoe ze gebruik maken van hun begrip van deze om hun beoogde betekenissen duidelijk te maken aan hun gesprekspartners. De tweede is om deze kennis te gebruiken in dienst van het taal-en alfabetiseringsonderwijs. Maar hoewel veel onderzoekers en docenten vinden dat het een conceptueel rijk en analytisch krachtig idee, het is niet zonder problemen van definitie, categorisering en analyse. In deze paper onderzoek ik de sterke en zwakke punten van het concept en breng ik de invloed en richting ervan in kaart door middel van een state of the art analyse van de belangrijkste online academische databases en lopend gepubliceerd onderzoek.